Karin van der Plas

Karin van der Plas

Reis ik normaal het hele land door om in gesprek te gaan kwam ik deze keer iets dichter bij huis uit om het verhaal van Karin te horen in haar woonplaats Heel.

Het was een warme nazomerse dag, dus het verfrissende glas water bij aankomst was zeer welkom. Nadat we even met elkaar hadden kennis gemaakt, waarbij ik Karin vertelde over mijn ontwikkeling, terug te vinden op YouTube: ‘Deel je verhaal – Per Janssen Perceptie’, ging Karin van start met haar uniek verhaal:

“Om aan te sluiten op jouw verhaal wat je me net vertelde probeer ik mij ook in te zetten voor de wrijving tussen de leefwereld van de mens versus de systeem wereld, en dat schuurt nogal en dat hoorde ik jou ook vertellen. Ik ben de oprichter van het eerste zelfregiecentrum in Venlo destijds. Tegelijkertijd was ik beleidsmedewerkster Zorg en Welzijn voor Noord-Limburg, wat ik noem de blauwe wereld, maar in die blauwe wereld heb ik heel veel geleerd hoe de blauwe wereld functioneert. Het functioneert wel vanuit de perceptie van het systeem, alleen het kraakt en piept enorm aan alle kanten, zeker de laatste jaren.”

Zelf vulde ik dit nog even aan vanuit mijn ervaring: “Volgens mij is het zo dat zodra je mensen gaat kaderen en regels voor gaat verzinnen, dan creëer je tevens een blokkade, dus wrijving en weerstand. Dat zo mensen depressies, of burn-out klachten krijgen. Lijkt mij een logisch gevolg ervan, maar goed dat zorgt wel weer dat men controle blijft houden over het systeem dat zichzelf zo in stand houdt.”

Karin vervolgde ons gesprek: “Ja ik denk dat je daar wel gelijk in zou kunnen hebben, dat is voor mij ook de motivatie om aandacht te vragen voor de leefwereld van het individu die klem komen te zitten in het systeem. Naast dat ik in allerlei projecten werkzaam ben, ben ik vanaf 2005 ook rouwtherapeut, in de breedste zin van het woord. Rouw kan zich op allerlei manieren uiten, dat is niet alleen bij de dood het geval, maar ook bij beëindigen van een relatie, of verlies van werk. Mogelijk zitten we ons hele leven in een rouwproces, dat kan zelfs al tijdens de zwangerschap. Een rouwproces heeft uiteindelijk een grote waarde, maar dat zul jij ook wel hebben ervaren. Leren loslaten is misschien wel de grootste les in ons leven, waardoor je steeds dichter bij jezelf komt.

Mensen vragen mij wel eens hoe ik erbij kom om rouwtherapeut te worden. Nou ik heb er eigenlijk niet voor gekozen. Dit is een weg geweest die zo vanzelfsprekend is geweest, nadat ik werd geconfronteerd met het overlijden van twee jonge collega’s. Twee jonge mensen in korte tijd verliezen zette mij aan denken over wat is dat nu ‘de dood’? Vanuit mijn katholieke opvoeding was ik vroeger erg bang voor de dood, want als kind zijnde begreep ik er niets van.

Op gegeven moment kwam ik in aanraking met Elisabeth Kubler-Ross, die een boek heeft geschreven, haar eigen biografie en dat de titel mee kreeg: ‘De cirkel van het leven.’

Dit boek van deze Zwitserse psychiater arts, inspireerde mij niet alleen, maar gaf me ook handvaten en meer inzichten. Elisabeth heeft heel veel onderzoek gedaan naar overlevende van de Holocaust en ze hield lezingen tegenover de hele medische wereld over het belang van het doorleven van een rouwproces. Ze maakte duidelijk wat mensen in deze omstandigheden nodig hadden. Ook heeft zij de basis gelegd van de theorie over de rouwfasen. In mijn zoektocht naar haar werk en boeken, kwam ik erachter dat er in Nederland een Stichting EKR bestond in Zutphen. In die tijd waren er in Nederland nog geen opleidingen voor rouwtherapeut, ik praat dan over 2004. Psychologen en psychiaters leren veel over psychologie enzovoorts, maar het blijkt dat ze eigenlijk heel weinig weten over rouw en rouwprocessen. Vanuit mijn nieuwsgierigheid ben ik me toen heel erg gaan verdiepen in alles wat erover gezegd en geschreven is. De Stichting Elisabeth Kubler-Ross had een eerste basiscursus over de 4 stadia van rouw, waarmee je mensen kan ondersteunen of op weg helpen in hun rouwproces. Een van mijn grote voorbeelden is de rouwexpert en Vlaamse klinisch psycholoog Manu Keirse, die heel veel onderzoek heeft gedaan o.a. naar de laatste levensfase en terminale zorg. Een zeer bevlogen spreker die ik al jaren volg. Op moment dat ik in 2004 een scriptie over Elisabeth schreef is zij helaas overleden. Hoe bijzonder is dat, over de ‘Cirkel van het leven’ gesproken?

Het frappante aan Elisabeth is dat ze heel boos is overleden. Terwijl boosheid is een van de belangrijkste fases en emoties in rouw is, waar je door heen moet om bij de acceptatie te komen, gevolgd door vergeving, acceptatie en heling. Deze vier stappen herhalen zich telkens weer opnieuw in ieders leven. Daarnaast heb ik nog een algemene coach-opleiding gedaan. Vanaf dat moment ben ik ook lid geworden van een beroepsvereniging voor coaches, waar ik in een werkgroep ‘verzekeringen’ zat. In deze werkgroep het ik erg gepleit om rouw- en verliesverwerking in het basispakket te krijgen van de zorgverzekering, omdat het een essentieel onderdeel in ieders leven is. Iedereen krijgt in zijn leven te maken met rouw en verlies, dus daarom begrijp ik nog steeds niet dat de noodzaak nog steeds niet wordt onderkent als zijnde belangrijke interventie.

Het tegenargument is nog altijd dat de psycholoog in het basispakket zit en daarmee is het einde discussie.
Dit is natuurlijk in mijn optiek een verkeerde conclusie, ofschoon ik ook niet wil beweren dat psychologen onbekwaam zijn, maar rouwverwerking is toch een specifieke expertise die lichtelijk onderschat wordt.

In de jaren daarna heeft de Stichting EKR in samenwerking met de landelijke Stichting Rouw (LSR) een eerste module geïntroduceerd op HBO in Utrecht. Er kwam een Minor, met de insteek laten we het maar eens een jaartje proberen, hoe zit dat met rouw en verlies? Is dat wel de moeite waard? Inmiddels zijn er in het hele land commerciële Rouw- en verlies opleidingen, terwijl Elisabeth Kubler-Ross uitsluitend met vrijwilligers werkte.

Zelf ben ik vijf jaar lang EKR-coördinator geweest voor Limburg. Waarbij ik symposia organiseerde, workshops voor artsen en personeel in ziekenhuizen, rouw- en ontmoetingsgroepen organiseerde, waarvan er nog enkele actief zijn, waarbij mensen de kans krijgen om hun verhaal te vertellen, zonder dat er een discussie ontstaat of een dialoog. Het is een bepaalde manier die Elisabeth voorstelde om met elkaar om te gaan, door elkaar te ontmoeten en onvoorwaardelijk te luisteren. Er is niets zo moeilijk als onvoorwaardelijk luisteren.

Toen ik de basiscursus ging volgen in Zutphen zei ik bij de kennismaking dat je het allemaal leuk en aardig is, maar dat je vanuit Limburg komt moet je wel altijd reizen. De reactie van de docent was helder, ze zei; ‘Nou als jij dat vindt dan regel je dat toch zelf in Limburg.’

Dat had ze niet tegen een dovemans oren gezegd. Ik heb deze handschoen opgepakt en 5 jaar lang met ziel en zaligheid voor de Stichting gewerkt.


Overigens alles wat ik doe, doe ik meer dan de helft van mijn tijd vrijwillig. Dit is inherent aan het systeem en het feit dat bijvoorbeeld zorgverzekeraars het nut en noodzaak van rouw- en verliesbegeleiding nog steeds niet in het basispakket hebben opgenomen.  

Waar ik in mijn werk naar streef is dat we mensen als gelijkwaardig gaan zien, ieder met zijn eigen expertise, ongeacht opleiding.  Mijn visie op zelfregie is o.a. gebaseerd op de kunst van het leven te leren leven. Het leren omgaan met rouw- en verliessituaties, om uiteindelijk weer in je eigen kracht te komen en de regie over je leven weer op te pakken. Deze visie is ook mijn motivatie geweest om als ZZP-er te gaan werken. In eerste instantie als rouwtherapeut voor jongeren en kinderen, want dat is met 15 jaar ervaring in deze sector mijn achtergrond.
Deze doelgroep heeft nog steeds mijn aandacht, vooral in deze tijd waarbij de jeugd vaak in het systeem vastloopt en er vaak niet de passende ondersteuning is. De laatste plaats waar jongeren in rouw terecht moeten komen is in de GGZ, want uiteindelijk zijn ze niet ziek! Je kunt er wel heel erg ziek van worden. En het feit dat ze dan een labeltje krijgen, helpt niet mee en brengt jongeren vaak verder van huis. Het systeem is uiteindelijk ook een verdienmodel en draait om geld en banen. Daarmee zeg ik niet over de mensen die zich wel geholpen voelen.  Deze jongeren die straks onze toekomst bepalen, moeten ergens worden geholpen, of liever ondersteund. Dit gaat mij erg aan mijn hart.”

Ik onderbrak Karin met de opmerking: ”Volgens mij is het niet zozeer het niet kunnen, maar meer het beleid van niet willen. Een patiënt zorgt voor een afhankelijkheidspositie, dus die zorgt dat de kachel blijft branden, iemand in zijn kracht zetten zou betekenen dat je de persoon kwijtraakt en dan? Kortom het financiële aspect waar we nog steeds alles aan ophangen is daar de drijfveer voor. Geld zou een middel moeten zijn en niet een doel. Verder is het ook nog eens zo dat mensen graag vasthouden aan hun zekerheid en er angst ontstaat op moment men iets nieuws gaat proberen omdat het onbekend is. In de comfortzone blijven zitten geeft de schijn van veiligheid. Verder niet verwijtbaar, maar volgens mij kunnen we zeker hierin nog een flinke ontwikkeling doormaken in ons menselijk bestaan. In mijn eigen geval stel ik wel eens de vraag wie is nu de patiënt? Of ik die nu afgekeurd mijn eigen tijd mag indelen en mag leven, of de deskundige die dagen vult met schrijven van dossiers vanuit een invalshoek die discutabel is, maar goed ga verder met je verhaal.”

Karin vervolgde haar gesprek: “Nou dan zijn we het daar toch over eens. Dit is nu precies mijn motivatie om te pleiten voor mensen uit dat systeem te houden. Zelf voel ik me vaak ‘een roepende in de woestijn’ en eigenlijk nog steeds. Toen ik nog in de ‘blauwe wereld’ zat heb ik met wethouders en beleidsmedewerkers aan tafel gezeten om de Wmo in goede banen te leiden. Regelingen werden in het leven geroepen en dat betekende dat beleidsmedewerkers en uitvoerders vanuit die bril naar de praktijksituatie moeten kijken. Met andere woorden, wat mensen in hun leven nodig hebben om hun regie weer te kunnen voeren, staat vaak haaks op de bestaande regelingen of past niet in het systeem.

Vanuit de systeemwereld ben ik langzaam omgedraaid naar de leefwereld. En toen ben ik mensen en burgerinitiatiefgroepen gaan ondersteunen. En deze groepen coach en ondersteun ik nog steeds in verschillende mooie projecten en alleen daar waar nodig.
Tegen mensen die ik begeleid zeg ik vaak ‘hoe zwaar of lastig de situatie ook is, elke situatie heeft een medaille met twee kanten; de ene kant is donker en gaat over angst en de andere kant gaat over licht en vertrouwen’. Vervolgens vraag ik waarvoor kies jij?”

Wederom onderbrak ik even met de woorden: “Wat ik dan zeg is; Als dit je leven verrijkt, moet je het vooral blijven doen!”

Karin ging verder: “Ja en op zo’n moment zet je iemand aan denken en dat is juist nodig om weer een stap verder te komen. Zelf kom ik uit een generatie waar ons werd geleerd hoe te denken en vooral zelf de regie te voeren. We leven in een heel boeiende tijd wat dat betreft waarin wat minder wordt gepamperd en mensen meer op zichzelf worden teruggeworpen.

Ik vind dat bewustwording bij mensen soms langzaam gaat en mijn inzet richt zich vaak op het stimuleren van bewustzijnsgroei. Ofschoon ik intussen veel zaadjes heb geplant, vertrouw ik erop dat er wel zaadjes gaan ontkiemen. Ik denk dat onze generatie later tot bloei is gekomen, dan de jeugd nu. Bij mij is mijn bewustzijnsgroei pas rond ons 40-ste levensjaar op gang gekomen, terwijl bij de jongeren van nu dit proces soms al rond hun 30-ste wordt. Afhankelijk van wat ze meemaken, de noodzaak om te veranderen is vaak een ‘life-event’. Dus in dat opzicht is er wel vooruitgang en een natuurlijk proces. Bij de ene komt het iets sneller als bij een ander, of misschien komen mensen wel helemaal niet tot bloei. Daar heb ik geen oordeel over, want vaak moet er eerst een noodzaak zijn om te veranderen.

Het komt natuurlijk ook door de tijd waarin de jeugd nu opgroeit, want alles gaat in een razend tempo. Vroeger hadden wij geen internet waar we van alles kunnen opzoeken. Als ik vroeger was aan lezen kreeg ik van mijn moeder te horen dat ik weer niks zat te doen, ik moest een goede huisvrouw worden, dat was de overtuiging en tijdperk waarin mijn ouders opgroeide. Studeren was er in mijn gezin waarin ik opgroeide niet aan de orde. Buiten dat er überhaupt ook geen geld voor was. Ik wist al op zeven jarige leeftijd dat ik met kinderen wilde werken. Ik wilde weten hoe het werkte in ‘het bolletje’ omdat ik heel veel vragen had en geen antwoorden kreeg. Dat heb ik uiteindelijk ook gedaan als kinder-jeugdverzorgster waarbij ik tijdens de opleiding stage ging lopen in een kinderdagverblijf en in een tehuis voor ‘moeilijk opvoedbare’ kinderen. Nu komen er alleen maar kinderen die ze nergens meer kunnen behandelen, zal ik maar zeggen, als je het al ‘behandelen’ kunt noemen. Bijvoorbeeld ook in de zwakzinnige zorg, wat nu ook niet meer zo genoemd mag worden, daar zie je een grote verschuiving ontstaan.

Ik heb dus intussen veel geleerd en veel verschillende banen gehad. Dat kwam mede door het werk van mijn man die voor Philips werkte en om de vier jaar moest verkassen als gevolg van zijn werk. Eigenlijk was dat ook telkens een rouwproces, weer nieuwe omgeving oude contacten verbreken, nieuwe contacten maken. Hoe vaker je dat proces doormaakt des te makkelijker wordt het om los te laten. Het heeft mijn leven in ieder geval verrijkt waardoor ik telkens weer op zoek ging naar nieuwe functies. Ondertussen bleef ik mijzelf steeds verder ontwikkelen, middels korte opleidingen en veel lezen. Elk jaar volg ik wel een opleiding, zo deed ik vorig jaar Emotie coaching waar ik zelf weer veel van leer. Soms vraag ik me wel eens af moet ik iets anders moet vertrouwen dan mijn intuïtie.

Nu even terugkomend op mijn levenspad. In 2007 heb ik de eerste Stichting Zelfregie opgezet. Hier ben ik op gegeven moment ook weer uitgestapt, omdat ik vond dat er teveel nadruk lag op zogenaamde ‘kwetsbare’ mensen en dus specifieke doelgroepen, zoals mensen met een GGZ-indicatie, dak- en thuislozen of verslaafde mensen. Dat was niet mijn visie en motivatie, omdat ik een hekel heb aan het woord ‘kwetsbaar’! Simpel, als mijn kind of een dierbare vriendin vandaag overlijdt, dan ben ik toch ook ‘kwetsbaar’?
Dat wilde ik niet zo. Ik wilde het hebben over de samenleving waarin ieder gelijkwaardig wordt gezien, ongeacht afkomst of achtergrond, van jong tot oud en niet een labeltjes organisatie.  Verder prima hoor, degene waar ik het destijds mee heb opgezet is er mee doorgegaan en zit nu in de landelijke organisatie Mind.

Na dit avontuur dacht ik wat ga ik nu doen? Ik wilde iets gaan doen met mijn visie en vanuit mijn ervaring als rouwtherapeut, omdat ik zag wat nodig was en wat het zorgsysteem (nog) niet kon bieden. Zo kwam ik toevallig terecht bij een huisarts in Roggel waar ik destijds woonde. Zij had een onderzoek gedaan van wat leeft er nu onder mijn patiënten en kwam tot de conclusie dat 25 procent van de vragen die aan haar werden gesteld helemaal geen medische vraagstukken waren. Daar is de huisarts niet voor opgeleid en zij zocht naar een alternatieve oplossing. Samen hebben we deze uitdaging opgepakt en uiteindelijk is hier in 2013 het eerste Naoberzorg-project uit geboren. Vanaf 2015- 2017 hebben we een pilot gedraaid, met als belangrijkste doel dat mensen, buren (Naobers) weer voor elkaar willen gaan zorgen. Dus met elkaar die niet-medische vragen oppakken.  Tegen de gemeente hebben we verteld dat wij in ons dorp eigenlijk geen sociaal wijkteam wilden. Omdat we wilden laten zien dat bewoners met elkaar en onderling heel veel kunnen realiseren. Luisteren is hierbij de sleutel tot de ander en ook de succesfactor. We waren in die tijd een inspiratiebron voor velen en kregen zelfs prijzen voor het project.

Daarna heb ik in 2017 met een vriendin de moederstichting Naoberzorg NL opgericht, als podium of kapstok voor iedereen die iets in zijn/haar eigen wijk wilt doen. Een burgergroep kan ook uit twee personen bestaan die iets willen in hun wijk of dorp. Indien wenselijk faciliteren en ondersteunen wij hen dan waar nodig. Bijvoorbeeld met het aanvragen van  subsidies of projectplannen te schrijven, omdat ‘het systeem’ hierom vraagt.

We zijn in 2017 gestart hiermee en inmiddels is de zevende wijk in beeld die ons werk en visie in de eigen wijk wil implementeren. Zoals bijvoorbeeld in een wijk in Horst aan de Maas. Hier ondersteun ik als projectleider al zo’n vier jaar een wijkcomité om een eigen Naoberzorgpunt op te zetten.
In Afferden is een huisarts die ook een vergelijkbaar onderzoek heeft gedaan (als de huisarts uit Roggel) waaruit blijkt dat inmiddels meer dan 40% van de vragen bij de huisarts niet-medisch zijn. Hij pioniert ook al jaren en voert gesprekken met de zorgverzekeraar, ziekenhuis etc.

Lastig is, dat als deze manier (Naoberzorg) van werken een succes is, het er in feite op neer komt dat je zo broodroof pleegt.  Dus daarvoor moeten we met alle betrokken partijen creatieve oplossingen vinden en dan hebben we het weer over ‘het systeem’ versus leefwereld.
Het is mijn missie om mensen te blijven ondersteunen waar nodig en in hun kracht te zetten, want daar word ik erg blij van.” Hiermee sloot Karin haar verhaal af.

Karin wat fijn dat er mensen zoals jou rondlopen en die blijven geloven in hun eigen visie zodat het uiteindelijk van de grond komt. Dat je tegenwerking krijgt bij veranderingen is een normaal proces, deels ook een rouwfase zelfs, lijkt mij.  De ‘blauwe wereld’ is vaak pas de laatste schakel die door heeft dat het ook anders zou kunnen, deels zoals ik al aangaf graag in de comfortzone blijven zitten, en deels de angst hun werk te verliezen.

Verder niet verwijtbaar want de mensen die er voor werken moeten immers ook hun hypotheek aflossen. Ofschoon dit ook een fase is die bij de een wat sneller als bij de ander verloopt heb je de zaadjes geplant om het verder uit te laten kiemen. Hoe zeggen ze het ook alweer? Als een schaap over de dam is, volgen er meer. Je ziet het aan het aantal wijken dat is aan het groeien en ik denk als we ons allemaal realiseren dat het uiteindelijk een stuk goedkoper wordt voor eenieder qua zorgverzekering, zou de omslag wel eens in een stroomversnelling op gang kunnen komen. Dank je voor je inzet, mooi mens!