Jerry de Bruijn

Jerry de Bruijn
Jerry de Bruijn

Aangepaste versie 03-02-2023

Onlangs reisde ik af naar Rotterdam Alexander per trein om het verhaal van Jerry op te nemen hetgeen ik nu heb uitgewerkt, nadat Jerry zijn bevindingen over het concept heeft beoordeeld en aangepast, waar nodig.  Zelf schrijf ik aan de hand van de geluidsopname een concept verslag en biedt het eerst aan ter beoordeling. Het kan immers altijd zijn dat er dingen veranderd dienen te worden of aangevuld, alvorens ik het publiceer.

Jerry heette mij van harte welkom bij de ingang van de scholengemeenschap Zadkine en we vervolgde onze weg via de lift langs de koffiemachine naar de raadskamer waar Jerry, tevens OR-lid, zijn bijzondere verhaal ging vertellen.

“Ik ben in 1987 als eerste in het gezin geboren waar ik op de wereld kwam in Rozenburg (ZH). Een jaar later kwam er een zusje bij en exact zes en half jaar na mijn geboorte nog een broertje. In Rozenburg heb ik tot mijn 12e gewoond en daarna verhuisde wij naar het mooie stadje Brielle.

Inmiddels ben ik bijna 36. Wanneer ik terug kijk op mijn leven dan bemerk ik dat ik steeds meer reflecteer op wat mijn leven heeft gevormd, hoe mijn persoonlijke ontwikkeling is verlopen en hoe ik in het leven sta. Steeds beter met de wereld om te gaan en een beter mens te worden is wel mijn onderliggende drijfveer.

Mijn jeugdige jaren waren spannend en leerzaam. In mijn jeugd werd ik bestempeld als overactief, geen ADHD. Als ik nu de videobeelden terug zie van die tijd dan zie ik gewoon een heel energiek kind. Toch werd mijn ‘eeuwige drukte’ door volwassenen destijds als een probleem gezien. Ik moest hiervoor naar een kinderpsycholoog en ik kreeg Ritalin voorgeschreven. Echter nadat ik het twee jaar had ingenomen heeft mijn moeder besloten hier zelf mee te stoppen omdat haar mening was veranderd. Het frappante wilde dat men overtuigd was dat ik veel beter functioneerde nu ik de medicatie slikte, terwijl dit al jaren niet meer zo was. Zo zie je maar hoe ons denken wordt beïnvloed als mens, het placebo-effect van de gedachte.

In mijn jeugd had ik weinig vrienden. Ik was niet eenzaam maar wel vaak alleen. Met mijn zusje had ik eigenlijk de enige echte duurzame vriendschap, in tegenstelling tot de kortstondige vriendschappen die ik met leeftijdsgenoten kende. Wij waren van dezelfde leeftijd en vrienden voor het leven, nog altijd.
Ik ben terugkijkend dankbaar dat ik min of meer alleen ben opgegroeid, waardoor ik denk ik anders naar de wereld dan het grootste gedeelte van mijn omgeving die zich onderling beïnvloedde. Op school was ik redelijkerwijs het zwarte schaap, toch wel een buitenstaander. Ik zag de kinderen op school wel vaak van groepssamenstelling wisselen. Achteraf nu ik wat ouder ben kan ik het wel plaatsen waarom ik een buitenstaander was. Zelf zocht ik een duurzaam contact, in tegenstelling tot het oppervlakkig contact dat ik in mijn jeugd mee maakte. Zodra ik iemand als vriend begon te beschouwen, werd ik meestal alweer aan de kant gezet. Zo zijn kinderen nou eenmaal, wisselend van contacten, maar hierin voelde ik mij zoveel anders en een meeloper was ik ook niet.


De woensdagmiddagen wanneer wij vrij waren van school was ik meestal in de bibliotheek te vinden. Ik was eigenlijk al van jongs af aan in alles wat er in de wereld is geïnteresseerd, dus ik verslond het ene boek na het andere. Denk ook dat dit ervoor heeft gezorgd dat ik in het onderwijs terecht kwam. In het onderwijs staat nieuwsgierigheid naar het ontwikkelen van kennis immers centraal. Doordat ik mijn eigen pas bewandelde ontwikkelde ik een sterke intuïtie en ik leerde gevoelsmatig patronen herkennen vanuit de geschiedenislessen die ik las. Zelf geloof ik sterk in de chaostheorie waarbij er, hoe complex een situatie ook lijkt, altijd patronen te ontdekken en mogelijk om te buigen zijn.

Mijn beide ouders leven gelukkig nog. Mijn vader heeft een hele traumatische jeugd gekend, waardoor het niet altijd even makkelijk was om hem te begrijpen. Voor mij was hij een moeilijke man. Mijn moeder daarentegen kwam uit een warm nest zoals het heet, heel liefdevol opgevoed.  De band met mijn vader was niet altijd makkelijk, maar ik heb wel heel veel van hem geleerd. Hij was streng en niet altijd rechtvaardig. Wanneer mijn zusje of ik iets had uitgespookt, kregen wij eigenlijk altijd beiden straf. Dit was in mijn ogen zijn zwakke kant. Wel had hij een hele sterke kwaliteit. Mijn vader was namelijk altijd consequent en hield altijd woord. Als hij zei ik waarschuw je maar een keer, dan wist je bij een tweede keer dat je een groot probleem had! Mijn ouders hebben er samen eigenlijk altijd voor gezorgd dat wij alledrie fatsoenlijk en beleefd zijn opgevoed en altijd overal welkom waren.

Als ik verhalen hoorde hoe het bij mijn vader in de jeugd aan toe ging, kan ik alleen maar zeggen dat hij een heel moedige man is. Zijn vader, mijn opa dus, was een oud Knil-soldaat.
Doordeweeks was het een normaal gezin, maar in het weekend zorgde overmatig alcoholgebruik als gevolg van zijn traumatische ervaringen tot huislijk geweld.
Mijn vader beschermde zijn moeder regelmatig in zulke ruzies door tegen haar aan te kruipen om de klappen op te vangen. Jarenlang, vrijwel elk weekend door. Ondanks dat ik mijn vader als lastig en vaak onredelijk heb ervaren, heb ik hierom wel altijd diep respect voor hem gehad. Deze voorgeschiedenis zorgde ook weer bij mij voor een patroon waarbij moed en consequent zijn diep verankerd zitten in hoe ik in het leven sta.


Mijn vader heeft mij ook laten inzien dat bepaalde patronen die hij had totaal niet bij mij paste. Achteraf hele mooie lessen om zelf dingen anders te pakken. Mijn moeder was wel rechtvaardig, maar een stuk minder consequent. Zelf heb ik geprobeerd het beste uit beide te halen van de twee fantastische ouders die ik gelukkig allebei nog heb.

Pas vanaf het voortgezet onderwijs heb ik duurzame vriendschappen kunnen opbouwen die ik nog steeds koester. In 2013 heb ik de meid van mijn leven leren kennen, Daisy, en we zijn nog steeds samen. Het was echt liefde op het eerste gezicht. Wij kwamen elkaar tegen op een bruiloft en ik zocht, voor mijn eerste boek, een grafisch vormgever. Zij studeerde op het Grafisch Lyceum, kwam hiervoor bij mij thuis en is nooit meer weggegaan. Wanneer ik nu naar mijn leven kijk ben ik dankbaar dat ik dit zoveel heb kunnen bereiken, dat mijn leven min of meer al als ‘compleet’ voelt. Ik ben gezegend met mijn vriendin, (schoon)familie broer en zus en ik heb alles wat ik wilde tot nu toe minimaal wilde bereiken al bereikt.

Ook wilde ik, zo avontuurlijk als ik ben, altijd wel een gevaarlijk beroep met veel voldoening. Zo heb ik bijna 10 jaar als brandweervrijwilliger gewerkt, waar ik veel geleerd en meegemaakt heb en met veel trots naar terugkijk.


Zoals gezegd ik observeer vaak patronen, analyseer deze en probeer ze om te buigen naar iets positiefs. Wat het onderwijs, waar ik als docent rekenkunde werkzaam ben, nu doet is streven naar gezamenlijk behaalde doelen waarbij men tevreden is als iedereen op ongeveer alles het minimum haalt. De gedachte erachter is: ’wanneer wij nergens slecht in zijn, dan zijn we goed’, zoals Berthold Gunster mooi omschreef in een van zijn boeken Omdenken. Een voorbeeld: student A haalt voor alle vakken een 5,5 of een 6 en krijgt een diploma, dat op zijn beurt weer staat voor ‘kundig’. Student B haalt voor alle vakken een 9 of een 10, maar voor examen één 4,5, en dus zakt deze onder het mom ‘niet kundig genoeg’. Geregeld krab ik mij achter mijn oren om deze landelijke zienswijze.


Zelf ben ik het onderwijs in gegaan met het idee het onderwijs te verbeteren. Ik was ooit zelf hier student en ik merkte destijds dat er leraren voor de klas stonden zonder passie, met als gevolg slechte communicatie, veel lesuitval, veel studenten die afhaakten. Zo werd er dan bijvoorbeeld een sportdocent ingezet om rekenles te geven die daar zelf ook geen behoefte aan had. Dat dit niet functioneert mogen duidelijk zijn. Als zowel de leraar als leerling geen affiniteit met het vak heeft, verwacht dan geen wonderen maar eerder een neerwaartse spiraal.
Nog altijd hoor ik de meest schrijnende verhalen van studenten die op scholen zaten waarbij zij, vanwege een achterstand, tijdens de CITO-test bijvoorbeeld als enige de plantjes water mochten geven. Uiteraard krijg je dan een hoger schoolgemiddelde. Maar er waren ook leerlingen die erg vaardig waren en zich afvroegen wat zij op school deden. Totaal geen maatwerk.


Zo ontstond bij het idee om voor mijn vak rekenen studenten in niveau bij elkaar te zetten om beter maatwerk te kunnen leveren. In de basis waren het drie groepen: aan de bovenkant de snelle leerling die snel zou kunnen examineren, en aan de onderkant een groep die wat meer aandacht nodig hadden om het examen te behalen en dan de groep die conform het verwachtingspatroon functioneerde.
Toen ik dit idee opperde om grootschalig in te zetten, kreeg ik ontzettend veel weerstand. Vele collega’s zeiden: onmogelijk. Bekende argumenten die werden ingezet: dat kan niet met het rooster, hoe haal je de groepen uit elkaar, volgens onderzoek werken heterogene groepen beter, etc. Maar de huidige situatie werkte verre van voldoende, dus proberen was mijn standpunt. Uiteindelijk was er een teamleidster die er wel wat in zag wij zijn het met een team gaan uitwerken en uiteindelijk gaan toepassen. In begin ging het zeker wel met vallen en opstaan, maar na vijf jaar was het een groot succes. Er kwamen zelfs scholen uit het hele land naar onze aanpak kijken en enkele scholen gingen hetzelfde systeem ook grootschalig hanteren. Natuurlijk was ook dit niet zaligmakend. Zo zagen we dat de resultaten licht stegen, in tegenstelling dat wat we dachten dat dit juist met sprongen vooruit zou gaan. Wat wel ontzettend steeg was de plezierbeleving van zowel docenten als studenten. We hielden hier een enquêtes over en dit ging van een zes naar een acht en half. Dat vond ik wel het grote voordeel. Wat ik veel zie is dat veel nieuwe ideeën niet worden gelanceerd omdat men vanuit angst denkt dat het ‘fout’ zal gaat.

Ander voorbeeld. Vroeger kregen leerlingen een boekenlijst en moesten ze zelf zorg dragen voor de boeken. Toen ik zelf student was keek ik wel eens naar een vorige druk van een boek. Veelal dezelfde informatie maar hier en daar een ander woordje gebruikt, hetgeen wel in de portemonnee scheelde. Nu gaat het via een tussenhandel die licenties voor digitaal lesmateriaal dient te leveren, maar dat gaat niet altijd even goed, waardoor leerlingen na een paar maanden soms nog geen licentie hebben. Ondanks dat zij betaald hebben. Wanneer ik voorstel om terug te gaan naar het oude systeem, omdat dat eenvoudig wel werkte, dan komen argumenten als, de automatiseringsafdeling van dat bedrijf doen ook hun best om het voor elkaar te krijgen. Dit staat mij tegen, het gaat om onze studenten, niet om bedrijven die niet doen wat zij beloven. In mijn optiek dienen we te veel het systeem in plaats van dat we een methode bedenken dat ons dient. Het lijkt wel alsof men meer angst heeft iets anders te proberen en daardoor maar halsstarrig vasthoudt aan iets wat niet werkt.


Soms denk ik dan: hoe krijg je de juiste mensen bij elkaar om iets nieuws op te zetten? Ik heb jarenlang tijdens een zomervakantie een zomerschool georganiseerd waarbij ik samen met een collega extra bijles gaven op een spelenderwijze.  Er kwamen studenten die veelal een achterstand hadden op rekengebied. Wat wel gaaf was is dat zij, die konden wij meten, in twee weken ongeveer meer leerde dan wat ze op school ooit hadden begrepen. We goten rekenonderwijs gewoon in een ander vormpje, waardoor er meer enthousiasme ontstond. Zo bedachten wij het buddy systeem, iets dat ik van de brandweer kende: je slaagde of zakte bij de brandweer met zijn tweeën waardoor er gezamenlijke verantwoordelijkheid ontstond. Wanneer jouw collega een fout maakte, en jij dit niet checkte of corrigeerde, zat je allebei fout was het idee. Dat werkte. De studenten kregen gezamenlijk punten voor houding en inzet en voelde zich verantwoordelijk voor elkaar: prachtig! Later kreeg ik van een van dezer deelnemers te horen dat ze had gesolliciteerd voor een baan en werd aangenomen omdat de directeur zag dat zij in haar vakantietijd deel had genomen om haar vaardigheden bij te scholen. Zulke inzet zocht deze directeur en hij nam haar aan zonder verder in gesprek te gaan. Als ik zo iets hoor wordt ik ontzettend blij, dat kun je wel voorstellen.

Wat mij diep heeft geraakt is dat er op geven moment van hogerhand tijdens een  reorganisatie werd besloten om de niveaugroepen niet meer te gaan toepassen. Zelf heb ik hier vijf jaar ingestoken en ineens wordt het met een pennenstreek geschrapt en het werd weer terug gebracht naar het systeem wat we kende. Reden? Er moest ‘rust’ komen in de school. In werkelijkheid had deze nieuwe leidinggevende geen zin in het extra regelwerk.

Dit zorgt wel voor mij ervoor dat ik nu op een punt kom of het wel zin heeft om mij hier nog verder te voor gaan strijden, ofschoon ik wel trots ben dat ik het wel heb bewezen dat dingen anders kunnen. Ik weet dat er mensen zijn die het systeem willen veranderen maar zich er uiteindelijk in gaan berusten. Zo’n 90 procent van de bevolking berust zich volgens mij in hoe de situatie is. Voor mijzelf ben ik hier nog niet helemaal uit wat ik na al die jaren nu voor ogen hebt, en dat is het punt waar ik nu sta in het leven.”

Hiermee sloot Jerry zijn verhaal af.

Jerry ik heb je leren kennen als iemand die enerzijds houdt van langdurigheid, maar ook een heel leergierig en nieuwsgierig persoon. Zelf heb ik ook wat ervaring opgedaan om systemen te veranderen maar net als jij heb ik heel wat tegenwerking gekend. Ik heb het na 30 jaar strijd opgegeven en heb de drang om te presteren opgeven. Ik begrijp heel goed dat er mensen zijn die liever vasthouden aan wat er is. Voor mijzelf heb ik nadat ik was afgekeurd de mogelijkheid gegrepen om volgens mijn eigen maatstaf mijn eigen leven vorm te geven en het geeft mij veel rust. Ik vind het bewonderenswaardig dat er mensen zoals jij op deze aardbol rondlopen die proberen mee te denken om het systeem optimaliseren. Ik zou je wat dat betreft wel de juiste mensen willen gunnen die je hierin stimuleren, ofschoon mijn ervaring is dat men meestal niet wilt veranderen, maar dat inzicht had je zelf ook al verkregen. Mijn wereld is gaan veranderen nadien ik er anders tegen aan ging kijken. Ben wel benieuwd naar welk inzicht jij gaat krijgen als je het voor jezelf helder hebt wat je wilt.
Vertrouw er maar op het komt altijd goed, ook al lijkt het soms van niet.

Aanvullende reactie van Jerry richting mij na zijn aanpassingen:

Per, wat een ontzettende leuke ervaring om jou te hebben mogen ontmoeten. Zoals ik al zei, ik nodig niet snel iemand uit maar ik merkte op afstand al onze raakvlakken: een groot gevoel van vrijheidsdenken, mensen wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid, je niet zomaar neerleggen bij een situatie en andere mensen in hun waarde laten. Wat ik meeneem is dat jij zei ‘maar voor 90% van de mensen werkt het systeem’. Dat is de spijker op zijn kop en zo had ik het nog niet bekeken. Mijn lering? Ik hoef systemen niet te veranderen maar alleen die 10% op te zoeken die er hetzelfde instaan.

Dankjewel daarvoor! Wens je het allerbeste en het lijkt mij leuk in de toekomst weer eens af te spreken.

Jerry dank voor je reactie en mijn deur staat altijd open voor je, dus wees van harte welkom om samen te brainstormen over hoe we iets voor de samenleving kunnen bijdragen.