Wil Bekker

Wil Bekker

Onlangs bezocht Wil mij om zijn verhaal aan mijn keuken tafel te delen met ons.
Gelet op het tijdstip van de afspraak, om half tien in de ochtend was een bak koffie een mooie begin om met elkaar kennis te maken. Ik vertelde in het kort mijn levensverhaal om het ijs te breken en we namen nog een bakje leut onderwijl Wil begon te vertellen.

“In het kader van Wil wil wel heb ik toch de behoefte gevoeld om een autobiografisch boek te schrijven, genaamd ‘De ultieme doorbraak’ waarvan ik je graag een exemplaar overhandig, als je blieft!. Zal je in hoofdlijnen vertellen waar het verhaal over gaat.

Ben ooit begonnen als kansarm jongetje, in een gezin waar volop gerookt werd, moeder zwaar alcoholist was en mijn vader dag en nacht werkte in de horeca. Mijn moeder was nagenoeg altijd van huis. We woonde destijds in mijn geboortestad Amsterdam. Bij ons naast en tegenover waar wij woonde waren kroegen. Toen ik eenmaal het besef kreeg ging ik mijn moeder opzoeken in een of andere kroeg, waar ze zong. Ze had een prachtige stem, dus al vrij snel bracht mijn gehoor mij naar de plek waar mijn moeder was. Ze zong veel Duitse liedjes, te meer daar ze van Duitse origine afkomstig was. Rook, drank en zang was de basis waarin ik opgroeide. Op de lagere school had ik een aversie tegen de zanglessen die ik dan ook vertikte om mee te volgen, hetgeen resulteerde in een onvoldoende op mijn rapport voor dat vak. Door allerlei verhuizingen heb ik zes lagere scholen bezocht. Ik woonde in België, Duitsland en uiteraard Nederland. Eigenlijk heb ik van jongs af aan voor mijzelf moeten zorgen. Toekomst plannen had ik dan ook niet, doordat er geen stabiele basis was, zat ik in een overlevingsmodus, en ja dan kom je niet toe aan wat je later wilt worden.

Op gegeven moment hadden mijn ouders het idee om samen terug te gaan naar Heerlerheide om daar een café te starten. Mijn moeder had voorheen een gezin achtergelaten met zes kinderen daar ze werd bedreigd en aan de dood is ontsnapt. Haar kinderen waren een stuk ouder als ik maar kwamen uit deze regio, waardoor ze weer dichter bij haar kinderen was. Het café ‘La Paloma’ was erg gezellig. In die tijd was het gebruikelijk dat de mijnwerkers via de kroeg naar huis gingen nadat ze hun loonzakje hadden ontvangen. Het waren gouden tijden. Ofschoon ik me kan voorstellen dat de vrouwen van de mijnwerkers daar wat minder enthousiast over waren, hetgeen geregeld tot uiting kwam als ze hun partner uit de kroeg kwamen halen. Uiteindelijk strandde dat avontuur, ma dronk steeds meer en pa voelde zich steeds ongelukkiger waarop mij vader voorstelde om terug naar Amsterdam te gaan. Zelf was ik niet gelukkig in die periode en ging met min vader met de eerste trein naar Amsterdam. We zouden naar een tante Tini gaan die woonde op de Geldersekade, tegenover allerlei bordelen. Ik heb daar drie jaar gewoond en kwam erachter dat het eigenlijk een halfzus van mij was. Ze was van 1919 ik van 1948. Door het leeftijdsverschil klonk het begrip tante erg aannemelijk. In die periode had ik wel voor het eerst een veilig gevoel van een gezin. Voor ik naar school ging eerst eten, pap met suiker en boter. Ik kreeg boterhammen mee naar school waar ik met de fiets door weer en wind heen ging en ’s avonds om zes uur aten we gezamenlijk. Ze had zelf ook nog twee kinderen en deed veel spelletjes met ons, waardoor ik wel een thuis gevoel leerde kennen. Ergens knaagde er wel iets aan mij. Ik woonde met mijn vader op een kamer, maar omdat hij zwaar astmatisch was en onderwijl tegen de klippen op rookte, was dat geen fijne omgeving voor mij. Ik merkte dat hij niet gelukkig was omdat hij niet meer aan tafel mocht mee eten vanwege zijn onsmakelijk gerochel en kreeg zijn eten op zijn kamer.

Tegelijkertijd kwam er een gerechtelijke procedure over het voogdijschap, waar ik voor mijn vader had gekozen maar ondertussen bekroop ook het gevoel van het gemis van mijn moeder. Ik vroeg aan mijn vader wanneer mijn moeder jarig was en of hij een adres had. Ik schreef een verjaardagskaart naar haar en ze reageerde er enthousiast op. Tini was er wat minder enthousiast over daar ik er niks over had verteld. Er ontstond wel weer contact met mijn moeder nadat ik haar vanuit een telefooncel belde. Ze wilde me zelfs komen opzoeken in Amsterdam, dus spraken we af in een kroeg. Hier heb ik mijn vader ook bij betrokken hetgeen resulteerde in een hereniging, nadat ze al eens eerder twee keer gescheiden waren en hertrouwd. Dit ontroerde mij wel, te meer daar het een ‘never ending story’ is tussen hun beide. Ik begreep de woede van Tini wel, maar ik was ook maar een jongeman die zoekende was, maar geloof wel dat het mijn taak is om mensen bij elkaar te brengen en te verbinden. Mijn vader verhuisde weer naar Limburg, ik bleef in Amsterdam, omdat de voogd niet wilde dat ik weer naar Limburg terug ging.

Ik voelde me daardoor ongelukkig en werd een lastig kind. Er volgde een onderzoek door mijn toeziend voogd waardoor ik bij een psychiater terecht kwam. Een rode draad door mijn leven was altijd dat ik te horen kreeg je bent gek, je bent niet normaal. Eenmaal bij de psychiater zat ik met allerlei elektrodes op mijn hoofd geplakt, en bekroop mij het gevoel van als ze maar niet zien dat ik niet normaal ben, hetgeen inmiddels toch al diep in mijn systeem was geworteld. Na een paar weken vroeg ik aan Tini wat de uitslag was en ik kreeg wederom te horen dat ik niet normaal was. Overigens ik heb nimmer een uitslag gezien. Ik kreeg te horen van Tini dat mijn vader niet meer voor mij wilde betalen waardoor ik toch moest gaan werken. Ik was pas 14, officieel mocht ik niet eens werken. Mijn eerste baantje was bij een groenteboer, die dacht dat ik 15 was, maar mijn lichaam was nog niet volgroeit om met zware kisten te schouwen, dus dat hield ik niet lang vol. Toch moest er brood op de plank komen, en wat wilde het toeval. Op de Haarlemsestraat was een bakkerszaak die een bakkersknecht zocht. Dus ik ging naar binnen maar moest zaterdag terug komen. Zaterdag had de eigenaar tijd voor mij en ik weet nog dat ik erg onder de indruk was van zijn kantoor waar hij achter een imposant bureau zat. Hij vroeg mij of ik geld had, in die tijd was het gebruikelijk dat je je eigen opleiding betaalde. Nadat ik hem mijn situatie had verteld kreeg ik een kans, maar moest wel beloven dat ik hard zou werken, gedurende vijftig uur in de week in ruil voor een karig salaris, en zou als ik 15 werd wel naar de bakkersschool gaan. Achteraf ben ik daar heel dankbaar voor. Hier leerde ik het echte bakkersgilde en kwam op de banket afdeling terecht. Het was een klein team met een goede sfeer. Hier leerde ik werken op een manier zoals je het zou behoren te leren, maar tegenwoordig niet meer de norm is. Hier leerde ik zelf amandelspijs draaien, mokka crème maken door de mokka zelf te branden. Ik vind dat geweldig mooi maar ik wilde meer leren. Zo was er ook een aparte broodafdeling die mijn interesse wekte. In mijn eigen tijd begon ik ’s ochtends vroeg, voordat mijn eigen dienst begon mee te draaien op die afdeling, om mij ook dat eigen te maken, ondanks dat ik geen vent extra kreeg.
Maar er heerste wel een muizenplaag in de bakkerij, waardoor mijn baas met mij afsprak om tegen een beloning van een kwartje muizen te vangen met een muizenval. Zo verdiende ik toch een leuk centje bij.

Uiteindelijk wilde ik koste wat het koste terug naar Limburg en ging dwarsliggen bij Tini, die dat geen goed idee vond om weer terug te keren naar een gezin van drank en rook. Het toeziend voogd werd ingeschakeld en die vertelde mij als ik dwars bleef liggen zou ik naar een internaat gaan in Amersfoort. In die tijd fietste ik al redelijk veel dus op een zondagochtend ben ik op de fiets vanuit Amsterdam naar Amersfoort gefietst om te gaan kijken waar het was, niet wetende waar ik aan begon. Eenmaal gearriveerd belde ik aan en een conciërge opende de deur.
Ik vertelde hem dat ze mij in dat tehuis wilde stoppen, maar ik ga je nu alvast vertellen dat ik wegloop, als jullie mij oppakken, dan loop ik weer weg en dat doe ik niet zo lang dat jullie mij met rust laten. Ik pakte mijn fiets en ging richting huiswaarts, en kwam gedesoriënteerd in Zeist terecht. Het was inmiddels donker, geen licht op de fiets, het regende, waardoor ik werd opgepakt door de politie. Na telefonisch overleg met Tini mocht ik de tocht verder voortzetten.
Eenmaal thuis zat het toeziend voogd op mij te wachten met de vraag of ik gek was, en ik moest maar niet denken dat ik terug naar Limburg zou gaan.
Om lang verhaal kort te maken toch contact opgenomen met mijn ouders, ofschoon ik wist dat ik daar niet kon gaan wonen, maar kon wel mogelijk bij een broer terecht, die 9 jaar ouder was. Inmiddels wist ik dat ik vijf zussen had en een broer. Bij mijn broer kon ik terecht en ik wilde wel verder met mijn vakkennis en verzeilde bij een bakker in Spaubeek, waar ik de kippen uit de bakkerij moest wegjagen. Als je de vliering opende kwamen de duivenveren naar onder gedwarreld, die daar hun intrek hadden genomen. Ik moest kersen plukken, waardoor ik er niks leerde. Uiteindelijk was mijn droom mijn eigen bakkerij te hebben, maar was net getrouwd, pas 21 jaar. Uiteindelijk ben ik gaan kijken naar wat bakkerijen die te koop stonden, maar ik kreeg veelal te horen dat ik nog niet droog was achter de oren, wat kom je doen?
Via mijn schoonzus, haar broer kon bij hem werken hij had een bakkerij overgenomen maar kon niet bakken. Hij vroeg mij dat voor hem te doen zodat hij zijn ventroutes kon bedienen met eigen brood en vlaai. Ik verstond natuurlijk wel het vak en ik kreeg een aardig loon aangeboden, dus samen dat avontuur aangegaan.
Echter de goede man kreeg een verhouding buiten de deur waardoor het binnen een jaar ophield met de bakkerij. Daarna ging ik bij een bakker in Elsloo aan de slag die groots dacht en meerdere filialen wilde openen. Hier leerde ik steeds meer, waardoor ik zelfs croissants kon voorbereiden zodat je ze kon invriezen en nadien zelf af te bakken, wel uniek in die tijd.
Toch bleef de drive om mijn eigen bakkerij te beginnen borrelen, en uiteindelijk kon ik via wat omwegen een bakkerij in Meersen dat eigenlijk ver over de datum was overnemen. Alleen de bank wilde gelet op mijn leeftijd het niet financieren.
Toch wilde het bakkersstel van de zaak af. Hij kraakte zij iets minder, hun zoon was niet getalenteerd om de zaak over te nemen. Uiteindelijk bemiddelde bakkersbelang in een pacht overeenkomst van zes jaar, maar mijn spaargeld moest ik wel als borg afstaan.
We gingen starten maar al vrij vlug kwam ik in conflict met de matrone, daar ze stellig van mening was nog alles te moeten sturen en te beslissen, ofschoon het op papier mijn bakkerij betrof.
Zo jaagde ze vertegenwoordigers weg al voor ik ze gesproken had, want ondanks dat ik mijn eigen grondstoffen wilde inkopen bleef ze zich bemoeien met de inkoop.
Ondanks deze tegenwerking wilde ik mij wel onderscheiden van de andere omringende bakkers, waar ik contact mee zocht en zei laten we elkaar niet beconcurreren, maar samen werken. Stel we zouden allemaal tegelijk op vakantie gaan gaat iedereen naar de supermarkt. Er ontstond een fijne samenwerking tussen enkele. We organiseerde de dag van het brood, en haalde veel publiciteit binnen, ondanks dat het voornamelijk uit mijn koker kwam. Ik was zo gedreven dat ik mij wilde gaan bewijzen en ging meedoen om bakkersprijzen binnen te halen, hetgeen ik dan ook binnensleepte, met mijn kennis.
Eerst lokaal aan wat wedstrijden mee gedaan, nadien landelijk. Het was natuurlijk geweldig als je een beker in je etalage kon plaatsen, maar vergde wel veel van mijn tijd. Dat legde toch wel wat druk op mijn schouders, te meer daar mijn vrouw eigenlijk geen zin meer had in de bakkerij en terug wilde in de verpleging. Mijn lichaam begon in die periode ook mankementen te vertonen, pijn in mijn voeten, kreeg last van mijn benen en een niet operabele hernia. Advies ik moest zes weken plat gaan liggen, maar ik moest door. Mijn zenuwbanen waren beklemd waardoor ik op gegeven moment mijn urine spontaan verloor en kreeg nadrukkelijk gezegd als ik nu niet ging liggen, staat de verlamming om de hoek.
Doordat ik in het bakkersgilde zat had ik goede contacten in de bakkerswereld, waardoor de productie tijdelijk werd opgevangen, tegen een aantrekkelijke korting.

Toen ik plat wilde gaan liggen wilde mijn vrouw mij niet thuis hebben, dus ging ik wederom naar mijn huisarts. In ziekenhuis liggen was geen optie, ondanks dat ik dat wel als redding voorstelde. Mijn vrouw had achter mijn rug om contact opgenomen met mijn zus in België met de vraag of ik daar niet kon uitzieken. Voor mij was dat wel een omslag in mijn wereld van zijn. Als ik zes weken bij mijn zus in België moest gaan liggen zou ik mijn drie kinderen niet meer zien, dat was geen optie voor mij.
Er ontstond een hoop trammelant en zette mijn zin door. Ik regelde een bed bij het groene kruis en verzorging aan huis zodat ik mijn drie kinderen kon blijven zien. Eenmaal op het ziekbed kreeg ik morfine toegediend voor de pijn onder controle te krijgen. Het was wel een omschakeling van 80 uur in de week werken en twee keer in de week wielrennen, naar totaal niks meer. Het was een doffe ellende. De thuishulp zou ook enkele huishoudelijke taken doen, maar mijn ex keek haar zowat de deur uit. Na drie weken had ik er schoon genoeg van en ging weer werken. Daarna weer diverse onderzoeken met als uitkomst dat ik een spierziekte had, en kreeg een verwijzing naar een kliniek in Nijmegen. Daar kreeg ik te horen dat ik binnen drie jaar in de rolstoel terecht zou komen. Daarbij kreeg ik destijds zware medicatie waar ik behoorlijk last van ondervond. Alsof ik elk moment van mijn sokken kon gaan, ik kreeg en de ene kramp aanval na de ander had. Mijn boekhouder die een van deze aanvallen meemaakte adviseerde mij met de zaak te stoppen. Dat was uiteindelijk de enige oplossing. De lokale tamtam begon te werken en er gingen allerlei praatjes in het dorp rond.
Omdat mijn vrouw de bakkerij allang niet meer zag zitten ging ze een paar dagen in de zorg werken. Daardoor ging het verhaal rond dat de vrouw van de bakker iets moest bij verdienen anders redden ze het niet. Dat ons huwelijk niet meer optimaal was, was inmiddels bekend doordat mijn kinderen wel eens vertelde dat er vaker ruzie thuis was.
Dus de omzet kelderde vanzelf wel. Er kwamen zelfs klanten terug met het brood en zeiden tegen mijn vrouw dat het brood niet meer smaakte zoals ze gewend waren, waarop ik erbij werd geroepen en niet meer kon vertellen dat ik nog steeds met dezelfde grondstoffen dezelfde recepten maakte met dezelfde machines in dezelfde oven bij de gebruikelijke temperatuur. Het verhaal werd nog smeuïger in het dorp, doordat een van mijn winkelbediendes ergens anders was gaan werken, ging de ronde dat ik met haar een verhouding zou hebben

De overname heeft toch twee en half jaar op zich laten wachten en bleef over met 1500 gulden schuld. De scheidingsprocedure liep inmiddels ook en ik gezocht onderdak voor mijn vrouw en kinderen, zelf vond ik onderdak bij een vriend van mij. Die appartementen verhuurde.
Toen het gesprek volgde bij de bank over de restschuld van 1500 gulden waarbij ik samen met mijn boekhouder en vrouw aanwezig was. Dat ging in het bijzijn van 2 hoge heren van de bank, mij werd gevraagd hoe ik dacht dat te gaan aflossen. Ze zagen dat mijn auto nog 1500 waard was en dat ik met de verkoop daarvan daarmee van alles af zou kunnen zijn. Ik was woest want de auto had ik nodig voor mijn baan als proefbakker/laborant bij een meel fabriek in België waar ik drie dagen in de week zou gaan werken.
Ik stond op en riep ik ga nu de auto halen en rij hem rechtstreeks door voorgevel van jullie bank naar binnen.
Op het moment dat ik opstond, zei mijn vrouw dat doet hij hoor!. De boekhouder liep achter mij aan, even daarna kwam mijn vrouw ook naar buiten met het idee om haar oom Gerrit te bellen in Amsterdam die een hoge functie had binnen de ABN AMRO. Zelf heb ik nooit contact met hem gezocht, mijn probleem is mijn probleem. Ze belde en oom Gerrit en hij schonk de 1500 gulden, hij had immers als vrijgezel met een goede baan geld zat. Achteraf bleek dat de bank op mijn pand aasde want hij lag op een A een locatie met voldoende parkeergelegenheid. Mijn locatie was veel beter bereikbaar dan waar de bank toen gevestigd was.

Enfin dat was einde bakkerij en ik was ook wel even klaar met alles. In de tijd dat ik mijn bakkerij had steunde ik elke lokale vereniging, nu ik geen bakker meer was kende mij niemand meer, alsof ik besmet was.

Ik ging verhuizen naar Geleen en kreeg dus ook een nieuwe huisarts, een oud bekende sportarts die inmiddels was gevestigd als huisarts. Hij zag mijn dossier en keek over zijn bril heen en zei indringend je moet van de medicatie af. Ik liep inmiddels bij een psychiater en kreeg zware antidepressiva, was ik toch gek vroeg ik me af?. De huisarts vroeg of ik nog fietste, waarop ik alleen maar kon zeggen, nee dat lukt niet meer. Hij nodigde mij uit om een fietstest af te komen leggen en ik zie me nog zitten op de fiets toen hij zei; ‘Gefeliciteerd, je hebt de conditie van een krant. Wat ben je bereid er aan te gaan doen, ik opperde dat ik van mijn specialist niet meer mocht sporten’. Maar wat dan, ik wilde in ieder geval niet in de rolstoel terecht komen. Hij was bereid om er samen aan te gaan werken maar ik moest wel laten zien dat ik wilde. Ik zou een maand gaan fietsen en kijken wat lukte en na een maand terug komen. De testuitslag was deze keer een lichtelijke verbetering, maar nog niet tevreden. Ik vervolgde mijn fietstochten en er kwam verbetering. Na een paar maanden kwam er een plan van aanpak, ik zou een hormonen en vitaminen cocktail krijgen toegediend en een echt trainingsschema gaan volgen. Inmiddels was ik gestopt met de medicatie en de spraakmakende sportarts zei als je naar de kliniek in Nijmegen gaat moet je niet vertellen dat ik je begeleid anders krijg ik een hoop gedoe, waar ik niet op zit te wachten.
Ik sloot mij na verloop van tijd weer aan bij oud wielrenners, waar ik vroeger wedstrijden mee reed, en binnen enkele maanden ging ik weer als vanouds, terwijl de eerste keer ik amper 300 meter kon doen.

Dit was een moment dat ik mijzelf weer terugvond. Ik werkte inmiddels 3 dagen in de week voor mijn basisinkomen bij de meelfabriek in België waar ik als laborant nieuwe producten ontwikkelde voor onder andere AH en Bakker Bart.
Inmiddels had ik ook een cursus voetreflexologie, het kneden van brood verschilde niet zoveel met voeten masseren en het verbaasde wat je met voetreflex kon bereiken. Wat ik doe wil ik altijd goed doen dus ik en ben een opleiding gaan volgen op de academie voor natuurgeneeswijzen.
Deer opleiding beperkte zich niet alleen tot het behandelen van de klachten maar ging ook dieper in waarom mensen bepaalde ziektes ontwikkelen, de oorzaak en hun achtergronden doorgronden.
Zelf kwam ik tot inzicht dat ik voornamelijk op zoek was naar erkenning en hoe groot mijn liefde voor het bakkersgilde ook was, het was kennelijk niet mijn pad, ondanks dat ik heel wat prijzen heb behaald.

Na het afronden van de opleiding was ik ziekenfonds erkent en beëdigd therapeut, maar voor mijn eigen gevoel was ik nog niet klaar voor een eigen praktijk. In België ben ik een opleiding gaan volgen, podo-segmentale reflexologie. Voor mijn gevoel miste ik nog steeds een hoop kennis om mensen goed te kunnen begeleiden en ik wilde absoluut geen kwakzalver zijn. Ik had tussendoor ook een café diploma behaald en wilde een kroeg gaan beginnen, als test omdat alcohol wel een grote rol in mijn leven speelde. Ik kon mij enorm laten gaan, maar ik kon ook weken niet drinken, het was altijd een gevecht. Vijftig glazen bier op een zondag was iets dat wel eens voorkwam, Mijn moeder zei in het verleden vaker dat ze dingen niet meer kon herinneren als ze gedronken had. Ik vond dat bull shit ik wilde wel altijd controle over mijn lichaam hebben, dus ik liet daarna weer zien dat ik ook zonder kon. Ofschoon ik mijzelf wel wijs maakte dat ik nimmer dronken was, kon ik wel altijd alles herinneren ondanks dat ik alles dan vaker drie keer vertelde. Maar ik werd, in tegenstelling tot mijn moeder nimmer lastig.
De kroeg beginnen was voor mij de ultieme test om te laten zien dat ik van de drank kon afblijven. Het werd een muziekcafé in Geleen dat ik samen met een kameraad ging exploiteren, drie dagen in de week, naast mijn laborantwerk. Maar mijn doelgroep kreeg ik niet binnen. In plaats van er een muziekcafé van te maken kreeg ik te maken met dealers daar ik schuin tegenover een coffeeshop gevestigd was. Ik moest constant opletten wie komt er binnen en hoe ga ik er mee om. Doordat we wel contracten waren aangegaan met o.a. de brouwerij, moest ik toch maar mijn weg hierin gaan vinden. Om mijzelf enig gewicht te geven zette ik een rode baret op. Mijn “motto” was wil je een gezellig avond hebben, dat kan maar dan moet ik het ook gezellig hebben. Ik volgde ook karate les, mocht het een keer van pas komen dan kon ik mij verdedigen. Het gaat toch vaak om wat je uitstraalt en indruk maken.
Zo legde op gegeven moment iemand een paar lijntjes coke op de bar en ik blies het gewoon weg. Ik kreeg wel een grote mond maar ik vertelde dat ik dat niet onze zaak accepteerde.
Mijn compagnon trok van al die strubbelingen niet veel aan en leefde zijn leven heel anders dan ik.
Zijn “motto” was je bent vrijgezel en je wilt nog wat. Bij ons kwamen toch ook wel leuke jonge dames over de vloer. Dat kwam eigenlijk best goed uit, want velen dachten dat mijn kameraad en ik homo’s waren. Niet dat ik er iets tegen heb, maar binnen een jaar hadden we de hele homo scene van Geleen en Sittard over de vloer en het was best gezellig. Maar als ik naar het toilet wilde ging ik toch maar even boven, want er waren een paar mannen die mij wel leuk vonden. Ik kreeg een relatie met een vrouw die 29 jaar jonger was daardoor werd het de café bezoekkers duidelijk dat ik op vrouwen viel. Wat mijn gezondheid aanging, was ik nog in de overtuiging dat ik uiteindelijk in de rolstoel terecht zou komen, dus ja wat moet ik dan met zo een mooie vrouw die nog een heel leven voor zich heeft. Ze had een kind en ik wilde geen kinderen meer, was blij dat ik mijn eigen kinderen nog redelijk in de maatschappij heb kunnen begeleiden. Mijn kameraad wist dat ik er zo in het leven, vond mijn vriendin ook leuk en ging er uiteindelijk met haar vandoor. Uiteindelijk strandde de kroeg in een fiasco en ik mocht weer op zoek gaan naar een nieuwe uitdaging.

Inmiddels ging ik workshops voetreflexologie in de natuur geven in de Ardennen. In de ochtenden theorie en de middagen met blote voeten door een koude beek lopen. Ik ontmoette zo iemand die mij erop wees dat er in Duitsland blotevoeten paden waren en zei is dat niet iets voor jou?
Ben toen met mijn huidige vrouw daar een kijkje gaan nemen en ik zag wel mogelijkheden.
Op mijn speurtocht werd ik bij vijf gemeentes afgewezen, maar het gelukkig wel als intellectueel eigendom laten vastleggen. In een gemeente wilde men toch achter mijn rug om iets gaan beginnen, daar heb ik een stokje voor gestoken. In Brunssum kreeg ik wel de kans doordat wethouder Eric Geurts achter mijn idee stond en men in het Schutterspark nog wel een attractie kon gebruiken. Enthousiast als ik was met als wens om voor mijn zestigste een BloteVoetenPark te hebben, tekende ik een tien jarige overeenkomst. Ik moest alleen nog ergens geld vandaan toveren maar de bank wilde mij hierbij niet in helpen, simpelweg omdat er geen omzetcijfers bekend zijn op het gebied van blotevoetenparken. De parken die er in het buitenland waren, werden gesubsidieerd door de overheid. Na een eindgesprek met de wethouder mocht ik beginnen waarbij de gemeente mij facilitair zou ondersteunen. 10 hectare bos ging ik huren en inrichten, met wat boomstronken en stenen en wat fantasie en een bak grind, dat niet veel koste had ik het eerste jaar 3 duizend bezoekers. Ondanks mijn beperkte financiële middelen groeide het park ieder jaar met een verdubbeling van aantal bezoekers, mede dankzij vrije publiciteit. Zo kwam er een Duits stel dat zo onder de indruk was dat ze de Aachenner Zeitung een tip gaven om mijn park eens te bezoeken, hetgeen meer Duitse bezoekers opleverde. Daarna zat het in eens allemaal mee ondanks dat de boel tot twee keer toe in de fik werd gestoken. In 2019 behaalde we ruim 60.000 bezoekers, Zo zie je maar wat er op je pad kan komen, letterlijk en figuurlijk.
Uiteindelijk groeiden we zo hard dat het veel van me vergde zowel organisatorisch als ook fysiek ondanks dat er veel medewerkers op de loonlijst stonden kwam ik toch met de vraag te worstelen, doorgaan of verkopen? Ik wilde wel voorkomen dat mijn gezondheid er weer onder zou gaan lijden. Dus besloot ik samen met mijn vrouw de boel te verkopen.

Zo zie je dat mijn levenspad alle kanten op ging waardoor ik uiteindelijke ontdekte wat het beste bij mij past. Ik heb hierdoor veel levenservaring opgedaan, zeker in de vijf jaren eigen kroeg, deed ik heel veel mensenkennis op, maar ontdekte ook mijn innerlijke kracht om geen druppel alcohol aan te raken ook die periode heeft mij gevormd tot wie ik ben. Tot zover mijn verhaal over de ultieme doorbraak zoals ook in het boek staat omschreven.
Voor mij was de eerste grote doorbraak toen ik terug keerde naar Limburg en mijn eigen pad in ging en niet meer Willetje of Willie was, maar Wil met een Wil wil wel mentaliteit. Dit heeft mij mooie momenten en ervaringen gebracht maar soms werkte mijn sterke wil ook tegen me.
Nu wil ik met mijn trainer/coach praktijk mensen begeleiden in het realiseren van hun droom . “ Hiermee sloot Wil zijn verhaal af.

Wil ik heb je mogen leren kennen als een man die heel wat tegenslagen heeft overwonnen, hetgeen ik ook meen terug te zien in je foto. Een man die laat zien dat je op meerdere gebieden succesvol kunt zijn als je er maar zelf in geloofd. Je hoeft je niet meer zo nodig te bewijzen als je het mij vraagt. Ben trots op waar je nu staat en mijn advies is geniet van het leven wat je wordt gegeven. Een stuk minder prestatiedrang zou denk ik je leven kunnen verrijken.